Brussels Airport-infrastructuur
De banen en hun namen
Brussels Airport heeft drie landings- en startbanen die men in beide richtingen kan gebruiken. Er zijn dus 6 manieren om op te stijgen of te landen.
Twee banen zijn bijna parallel met elkaar: 25 Left en 25 Right. Wanneer ze in de tegengestelde richting gebruikt worden, heten ze 07 Right en 07 Left. De baan die kruist met de twee parallelle banen heet baan 01. In de tegengestelde richting verandert de naam naar baan 19.
De baannamen zijn afgeleid van het kompas. Vanuit het perspectief van de piloot nadert een toestel op een kompas, bijvoorbeeld, vanuit 250° in het oosten. De laatste 0 valt weg om zo aan baan 25 te komen. De richtingen Left en Right komen ook vanuit het perspectief van de piloot: naargelang de richting van waaruit het vliegtuig nadert, bevindt een baan zich aan de rechter- of linkerkant.
Precisie en niet-precisie naderingen
Precisienadering
Banen 25L, 25R, 19 en 01 zijn uitgerust met een ILS ( Instrument Landing System ). Een dergelijk systeem voorziet piloten van laterale en verticale geleiding. Deze technologie maakt landen en opstijgen bij beperkte zichtbaarheid (en een laag wolkendek) mogelijk.
Nadering met verticale geleiding (APV)
Er zijn voor alle banen naderingsprocedures die steunen op satellieten (zoals GPS). Deze procedures voorzien laterale en verticale geleiding voor alle toestellen waarop ze van toepassing zijn. De operationele minima (zichtbaarheid en/of wolkendek) zijn echter hoger dan die voor precisienaderingen van toepassing zijn.
Niet-precisie nadering
Voor banen 07L en 07R, die niet van een ILS-installatie voorzien zijn, zijn er zogenaamde niet-precisie naderingen, die steunen op VOR/DME, een systeem voor radionavigatie. Deze technologie voorziet enkel laterale geleiding voor de piloot, en de afstand van het vliegtuig tot het baken, maar niet tot de baandrempel. Owmille van deze beperkingen zijn de operationele minima (zichtbaarheid en/of wolkendek) voor deze procedures hoger dan die van toepassing zijn voor precision en APV naderingen.
Het VOR/DME-baken bevindt zich niet in het verlengde van baan 07L. Daarom is er een offset VOR nadering beschikbaar, die aankomende toestellen vereist om een bocht te maken vlak voor de landing. Deze procedure mag men niet 's nachts uitvoeren. Is er op dat moment sprake van sterke oostwinden, dan moet baan 07R gebruikt worden voor aankomsten.
Taxiwegen
Taxiwegen die verbonden zijn met een baan noemen we exit-taxiwegen. Wanneer die exit-taxiwegen in dezelfde richting als het landende vliegtuig georiënteerd zijn, en ze lang genoeg zijn zodat het vliegtuig een aanzienlijke hoeveelheid snelheid kan verminderen, noemen we ze rapid exit-taxiwegen. Hoe meer van deze rapid exit-taxiwegen er zijn, hoe performanter deze operaties zijn.
Baan 07R heeft echter geen enkele rapid exit-taxiweg. Op het laatste stuk van de baan is er zelfs geen enkele exit-taxiweg meer. Daarom moeten vliegtuigen op het einde een U-bocht maken om terug te keren naar de laatste exit.
Kruisende banen en capaciteit
De ideale situatie bestaat uit een vertrekkend vliegtuig dat niet moet wachten op één dat aankomt (en omgekeerd). Dat is het geval wanneer de banen 25R en 25L worden gebruikt.
Luchtverkeersleiders moeten voortdurend vanuit een vogelperspectief het verkeer (zowel op de grond als in de lucht) in de gaten kunnen houden. Configuraties met kruisende banen verhogen de complexiteit voor de luchtverkeersleiding, en verkleinen ook de capaciteit van de luchthaven. Uiteraard komt veiligheid altijd op de eerste plaats.